Zo leert jouw kind relativeren

26/05/2016

Relativeren: veel kinderen vinden dit lastig. Een spreekbeurt die wat minder ging, heeft meteen de dag verpest. Ontploffen om een grapje, omdat dit als pesten wordt ervaren. In bed nog bang zijn voor het groepje jongens in de voetbalkooi. Hoe komt het dat je kind dit lastig vindt en hoe help je jouw kind relativeren? Lees het in dit blog.

Relativeren: wat je kind hier aan heeft

Relativeren betekent ‘in relatie zien’: je probleem in het juiste perspectief plaatsen. Dit is een belangrijke vaardigheid voor je kind, het helpt hem om zichzelf tot rust te brengen. En dat kan je kind goed gebruiken, want er gebeuren dagelijks genoeg (kleine en misschien grotere) problemen waar je kind een oplossing voor moet vinden.

Om te kunnen relativeren, moet je kind zijn probleem vergelijken met eerdere ervaringen en vooruit en terug kunnen denken. En dat is voor veel kinderen nog heel lastig.

Hoe komt het dat je kind relativeren lastig vindt?

Voor je kind is relativeren moeilijker dan voor jou als volwassene. Hieronder lees je waarom dit moeilijker is voor je kind:

  • Je kind heeft minder ervaringen meegemaakt dan een volwassene. Een probleem kan je kind moeilijker in het juiste perspectief plaatsen, omdat hij minder vergelijkingsmateriaal heeft opgebouwd.
  • Kinderen voelen directer, waardoor emoties meer binnenkomen.
  • Onder de negen jaar kan je kind nog niet goed vooruit en terug denken. Het probleem is het ‘nu’ en je kind kan nog niet begrijpen dat het straks beter gaat.
  • Kinderen kunnen nog niet goed filteren en beoordelen wat hen overkomt. Bij een grapje kun jij denken ‘O, dat meent hij toch niet’, terwijl je kind het serieus neemt.
  • Je kind kan bepaalde gedachten over zichzelf en situaties hebben, waardoor het niet tot een oplossing kan komen. Bijvoorbeeld een kind dat zich machteloos voelt als het gepest wordt en denkt dat het toch nooit stopt.

Vanaf welke leeftijd kan je kind relativeren? Tussen de 6 en 12 jaar kan je kind steeds beter problemen oplossen. Door meer zelfkennis kan je kind zijn eigen aandeel meer inzien en aanpassen in situaties. Toch kan relativeren moeilijk blijven voor je kind.

Tips om jouw kind te helpen relativeren

Met relativeren kan je kind zichzelf weer tot rust brengen en jij kunt helpen om dit te leren:

  • Allereerst: probeer je in te leven in je kind en ga naast hem staan. Als volwassenen zijn we vaak geneigd om met onze ‘volwassenbril’ naar de problemen van kinderen te kijken en te denken ‘Ach, dat valt toch wel mee’. Voor je kind is het echter wel groot.
  • Geef daarom erkenning voor de gevoelens die je kind ervaart. Pas als je kind zich gezien voelt in zijn emoties, heeft het ruimte om naar de inhoud te gaan. Anders staat het niet open voor een oplossing. Je kunt zeggen: ‘Ik snap dat je het heel vervelend vindt en dat je er boos over bent’ of ‘Dat is ook helemaal niet leuk voor je’.
  • Laat je kind terugkijken naar eerdere situaties. Vraag je kind als het weer een beetje voor rede vatbaar is: ‘Hoe heb je dit eerder opgelost?’, ‘Blijft het altijd zo?’, ‘Hoe zou het over een week/maand/jaar gaan?’.
  • Leg je kind uit: wat je aandacht geeft, groeit. Net als dat een plantje groeit door het water wat je geeft. Als jij je richt op de rode (negatieve) dingen, en die als het ware water geeft, groeien ook je rode (niet-fijne) gevoelens. Als je kijkt naar de groene (positieve) dingen, groeien je groene (fijne) gevoelens.
  • Als je kind piekert, kun je vragen: ‘Wat is het ergste wat kan gebeuren?’ en hierover doorpraten. Zo leert je kind verder denken en ziet het in dat het wel meevalt.
  • Laat je kind de situatie vanuit iemand anders bekijken: ‘Wat zou je vriend tegen je zeggen in deze situatie?’ of ‘Wat denk je dat … zou doen in jouw situatie?’. Bij jonge kinderen kun je fantasie gebruiken: ‘Wat zou … (held of lievelingsknuffel) doen?’.
  • Maak gebruik van humor: doe iets geks (pak je kind bij de arm en doe een dansje door de kamer), overdrijf flink (‘Sjonge, dat jij je vriendje alleen niet meer hoeft te zien, ik zou aan de andere kant van de wereld gaan wonen!’) of maak een grapje. Natuurlijk wel nadat je aandacht hebt gehad voor de boosheid, angst of het verdriet.

Je kunt ook teveel relativeren en daarmee je gevoelens wegstoppen. Je kind mag best even boos of verdrietig zijn, natuurlijk wel op een manier die verder helpt. Lees hier meer.

Lees meer
Training voor jouw kind

Merk je dat je kind wat hulp nodig heeft om te relativeren en positieve gedachten te hebben in moeilijke situaties? Een weerbaarheidstraining 4-7 jaar of weerbaarheidstraining 8-12 jaar kan hierbij helpen.

9 Manieren om je kind meer te laten vertellenPoster: Nee durven zeggen