Welke communicatie geeft je kind zelfvertrouwen en draagt bij aan de ontwikkeling van een positief zelfbeeld? En wat als je kind regelmatig vervelend gedrag vertoont en het lastig voor je is om positief tegen je kind te spreken?
In je communicatie en benadering naar je kind kan een sleutel liggen in het veranderen van het gedrag van je kind. Lees snel verder welke communicatie jouw kind helpt.
Jouw invloed op je kind
Dat jij belangrijk bent in het opgroeien voor je kind, is waarschijnlijk niet nieuw. Je voedt je kind op met de beste intentie en wilt graag dat het zich gelukkig voelt. Jouw welzijn is van invloed op de ontwikkeling van je kind. Als jij lekker in je vel zit en je bewust bent van je kwaliteiten en valkuilen, zal dit je kind helpen. Jouw verbale communicatie speelt daar een belangrijke rol in.
Welke boodschap je kind kan oppikken uit jouw woorden
Er zijn verschillende onbewuste boodschappen die je aan je kind kunt geven door de woorden die je zegt en je intonatie. Een aantal voorbeelden die veel voorkomen:
- Je bent nog klein: ‘Laat mama het maar doen, dat kun je nog niet’.
- Je doet het niet goed: ‘Wat ben je vervelend vandaag’.
- Je moet sterk zijn: ‘Kom op, niet huilen, het valt wel mee’.
- Je bent niet leuk zoals je bent: ‘Haar zus is het tegenovergestelde en is zo sociaal’.
- Je moet de ander een plezier doen: ‘Opa vindt het vast niet leuk als jij zo doet’.
- Je hoort er niet bij: ‘Hij is zo verlegen, zijn broertje durft dat al’.
Iedereen gebruikt wel eens één van deze boodschappen. Dat is niet meteen schadelijk. Het gaat ook om je non-verbale communicatie, welke toon je gebruikt en welke andere boodschappen je aan je kind geeft. Het kan helpen om je bewust te zijn welke boodschap je je kind (onbewust) geeft en deze te veranderen door je communicatie.
Hoe je kind een bepaald beeld van zichzelf kan ontwikkelen
Je kind heeft jou en anderen in zijn omgeving nodig om zichzelf te leren kennen. Door zijn gedrag en de reactie hierop, krijgt het informatie die bijdraagt aan zijn zelfbeeld. En daarmee maakt het onbewuste keuzes over het gedrag wat hij laat zien.
Bijvoorbeeld: een moeder vindt dat haar kind meer rekening moet houden met anderen en spreekt haar kind daar vaak op aan. Het kind kan denken dat hij niet aardig is voor anderen en van daaruit regelmatig een onaardige opmerking maken.
Lees ook: Zo ontwikkelt jouw kind een positief zelfbeeld.
10 Tips voor opbouwende communicatie met je kind
Daarom helpt het om op een positieve en opbouwende manier te communiceren met je kind. Dat dit niet altijd lukt, is niet erg en hoort erbij. Er zijn een aantal praktische strategieën die een positief effect kunnen hebben op het gedrag en de reactie van je kind in jullie communicatie:
- Formuleer je woorden zoveel mogelijk positief. Als je zegt ‘Niet doen’, ‘Zit daar niet aan’, ‘Niet slaan’ is het voor je kind lastig om te laten zien wat van hem verwacht wordt. De bekende roze olifant (denk niet aan een roze olifant en je ziet er één). Gebruik positieve termen, zoals ‘Praat aardig tegen je zusje’, ‘Houd je handen bij je’.
- Geef feedback met een ik-boodschap. Van ‘Je maakt veel te veel herrie’ (jij-boodschap) naar ‘Als je zoveel geluid maakt, vind ik dat vervelend, want dan kan ik papa niet verstaan’ (ik-boodschap). Je kind is sneller geneigd om te luisteren.
- Laat je kind zichzelf een compliment geven. Complimenten worden vaak niet ontvangen, tenzij je het als vraag aan je kind stelt. ‘Hoe vind je het van jezelf dat het lukte om …?’.
- Vergelijk je kind niet met anderen. Je kind krijgt hiermee de boodschap dat het minder of beter is dan de ander. Leer je kind zich te vergelijken met zichzelf: ‘Vorige keer had je tien fouten, nu heb je er twee fout’.
- Stel vragen aan je kind. Dit klinkt simpel, blijkt vaak lastig. Als ouder heb je meer ervaring dan je kind en heb je vaak al een beeld van wat je kind kan doen in een bepaalde situatie. Toch helpt het om je kind zelf te laten bedenken hoe het iets kan aanpakken.
- De ‘waarom’-vraag bij lastig gedrag kun je weglaten. Je kind weet vaak ook niet waarom het iets doet of waarom het zo boos werd. En meestal lost het niets op, want het is al gebeurd. Je kunt wel op een andere manier achterhalen wat er gebeurt: ‘Wat gebeurde er toen Max tegen je zei dat je niet mooi tekent’ of ‘Wanneer lukte het niet meer om rustig te blijven en ging je slaan?’.
- Vermijd veroordeling. Kinderen zijn gevoelig voor afwijzing. Opmerkingen als ‘Nou, wat ben je weer gezellig’ of ‘Dat je zo boos wordt, is echt fout en moet je niet meer doen’ kunnen ervoor zorgen dat je kind in de verdediging gaat en zich aangevallen voelt. En er geen gesprek meer mogelijk is.
- Erken het gevoel van je kind. Vaak is de inhoud van wat je kind zegt, niet perse wat je kind bedoelt. Zoals ‘Ik ben toch stom’ of ‘Jullie vinden haar toch liever’. Het helpt dan om het onderliggende gevoel te benoemen: ‘Balen hè, dat het niet lukt!’.
- Los het niet te snel op voor je kind: laat je kind zelf tot oplossingen komen, zodat het zelfvertrouwen ontwikkelt en leert omgaan met tegenslag. Een vraag die je daarbij kunt gebruiken is: ‘Hoe kun je dat oplossen?’ of ‘Wat zou je kunnen doen/zeggen/vragen?’. Lees hier meer.
- Geef eens een tijdje vooral positieve feedback. Als je kind vaak wordt gecorrigeerd, wordt steeds bevestigd dat hij het niet goed doet en blijft hij in een vicieuze cirkel. Probeer eens een tijdlang te benoemen wat er goed gaat. In het kader van ‘Wat je aandacht geeft, groeit’.
Lees meer