De peutertijd is een bijzondere en ook intensieve fase. Je kind gaat meer ondernemen en onderzoekt wat wel en niet mag. Met veel nee’s en soms flinke driftbuien tot gevolg. In dit blog lees je hoe je kunt omgaan met de boze buien van je peuter.
In de peutertijd is je kind bezig met ontdekken en krijgt hij een eigen wil. Je kind gaat testen wat wel en niet mag en leert zo wat er van hem verwacht wordt. Hij roept ‘nee’ op wat jij zegt.
Waarom word je peuter zo boos?
Vanaf 1,5 jaar kan je kind driftbuien krijgen en tussen 2 en 3 jaar komen deze buien veel voor. Waarom reageert je kind zo driftig?
Driftbuien en boosheid horen bij de ontwikkeling, dit is een teken dat je kind zelfstandiger wordt.
10 Tips in het omgaan met je boze peuter en zijn driftbuien
Driftbuien horen er dus helemaal bij in de peutertijd. Wel lastig en daarom hieronder een aantal tips die jou helpen om met je boze peuter om te gaan:
Tip 1: Maak het jezelf niet te moeilijk: zet dingen weg
Hiermee voorkom je dat je de hele dag ‘nee’ roept en je kind daarop reageert met een driftbui. Natuurlijk hoef je niet alles weg te zetten, het is ook belangrijk dat je kind leert dat sommige dingen niet mogen.
Tip 2: Wees voorspelbaar.
Vertel je kind wat je doet en wat er gaat gebeuren. Dit hoeft niet uitgebreid, je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Papa gaat nu koken en dan mag jij hiermee spelen’.
Tip 3: Wees realistisch.
Je kind moet nog veel leren en kan sommige dingen nog niet. Samen spelen, lang stilzitten; dit zijn voorbeelden van vaardigheden die nog lastig zijn op deze leeftijd. Vraag jezelf af: kan hij dit al?
Tip 4: Blijf rustig.
Dit is soms heel lastig, zeker als je in een winkel staat of op visite bent. Toch help je jou en je kind hier het meeste mee. Loop desnoods even weg of tel tot tien als je merkt dat je zelf ook boos wordt. Bedenk: de boosheid is niet persoonlijk op jou gericht.
Tip 5: Verwoord de emoties van je kind
Bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Ik zie dat je heel boos bent’. Je kind kan zichzelf nog niet uiten in woorden en hiermee laat je merken dat je zijn boosheid ziet en dat je er voor hem bent.
Tip 6: Leid je kind af als hij boos is.
Geef hem een auto, knuffel of laat hem iets zien. Dit ziet je kind niet als beloning (tenzij je toegeeft aan wat je kind wilde) en helpt om je peuter uit de situatie en zijn driftbui te halen.
Tip 7: Geef je kind lichamelijke aandacht op het moment dat hij boos is.
Vaak heeft je kind in zijn driftbui behoefte aan een knuffel, aai of even op schoot zitten en helpt dat om uit zijn driftbui te komen.
Tip 8: Vertel je kind welk gedrag je van hem verwacht.
Zeg bijvoorbeeld: ‘Nee, slaan mag niet. Aaien’.
Tip 9: Zet je kind niet weg uit je zicht.
Je kind begrijpt niet waarom je hem op de gang zet en voelt zich afgewezen. Beter is, om als je kind echt niet luistert, hem even op een stoeltje te zetten waar hij jou nog kan zien. En geef uitleg waarom je hem daar zet.
Tip 10: Blijf consequent.
Dit heb je vast al vaak gehoord en is één van de belangrijkste dingen. Als jij toegeeft, leert jouw kind dat hij een volgende keer weer kan huilen of gillen, want het levert hem iets op.